
Over Spaas
Kwaliteit & Vakmanschap
Het pittoreske Hamont in Limburg, België is onze onze thuisbasis. In 2023 vierde ons team met trots de 170ste verjaardag van het bedrijf.
Spaas begon als pionier in de wasbleekindustrie voor kloosters en abdijen die kaarsen maakten. De tweede generatie specialiseerde zich in handgemaakte kerkkaarsen. De derde richtte zich op huishoudelijk gebruik met functionele noodkaarsen. Na verloop van tijd volgden meer en meer 'value for money' lifestyleproducten.


Innovatie, gestage groei en automatisering maakten de weg vrij voor de prominente plaats die het bedrijf vandaag de dag inneemt op de Europese kaarsenmarkt. Ben en Sarah Spaas zijn de trotse aandeelhouders, die kunnen rekenen op 350 toegewijde medewerkers in België en Polen. Zelfs de jonge zesde generatie wordt al geïnspireerd door het kostbare erfgoed en de onstuitbare creativiteit.
Familie maakt integraal deel uit van het DNA van Spaas. Dit uit zich in loyale partnerships in meer dan 40 landen. Meer verbinding tussen mensen stimuleren is de oprechte missie van ons authentieke merk.
What a flame can do
Sinds 1853 staat Spaas voor echte en authentieke verbondenheid. Vandaag meer dan ooit staan wij voor de verbindende kracht van elke vlam.
Daarom dromen wij van een wereld waarin iedereen zich kan en mag verbonden voelen. Want ook wij staan nog steeds versteld van wat een vlam allemaal kan.
Spaas, What a flame can do
Onze geschiedenis

Onze geschiedenis begint in De Posthoorn, een afspanning waar de postkoets van frisse paarden werd voorzien, die Hendrik-Jan Spaas omvormt tot wasblekerij. Er wordt bijenwas gebleekt door het bloot te stellen aan de zon, dat aan kloosters en abdijen als halffabricaat verkocht werd om kaarsen te maken.

Theodoor Spaas, de zoon van Hendrik-Jan, zet de zaak verder. Hij verhuist de wasblekerij naar Sint-Huibrechts-Lille. Hij introduceert naast bijenwas een tweede grondstof, paraffine.

Broer Louis Spaas neemt de zaak over en verhuist de wasblekerij terug naar Hamont. Kerken gaan over tot aankoop van kaarsen i.p.v. gebleekte bijenwas, dus Louis beslist om te starten met de productie van bijenwaskaarsen. In 1911 wordt de eerste machine in dienst genomen, een mechanische dompelmachine. In 1920 en de jaren daarop wordt de kaarsenfabriek verder gemoderniseerd door Louis’ vier zonen – Gerard, Henri, Alfons en Jozef – en breidt de productie uit met huishoudkaarsen. In 1933 doet de gietmachine zijn intrede en in 1935 wordt stearine als grondstof toegevoegd.